aanbehoort

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanbehoort    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈambeˌhort/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·be·hoort

Werkwoord

vervoeging van
aanbehoren

aanbehoort

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbehoren
    • ... dat jij aanbehoort. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbehoren
    • ... dat hij aanbehoort. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.