aanbehoren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanbehoren (hulp, bestand)
- IPA: / ˈambeˌhorə(n) / (4 lettergrepen); /ˈan.bəˌhɔːrə(n)/
Woordafbreking
- aan·be·ho·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan en behoren ww
Werkwoord
aanbehoren [1]
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| aanbehoren |
behoorde aan |
aanbehoord |
| zwak -d | volledig | |
- behoren tot, deel uitmaken van, eigendom zijn van
- Dit huis behoorde aan de direkteur van de fabriek.
Gangbaarheid
- Het woord 'aanbehoren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.