aanbehorend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanbehorend    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈambeˌhorənt/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·be·ho·rend

Werkwoord

vervoeging van: aanbehoren
verbogen vorm: aanbehorende

aanbehorend

  1. onvoltooid deelwoord van aanbehoren
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.