aanbelandde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanbelandde    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈambəˌlandə/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·be·land·de

Werkwoord

vervoeging van
aanbelanden

aanbelandde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanbelanden
    • ... dat ik aanbelandde. 
    • ... dat jij aanbelandde. 
    • ... dat hij, zij, het aanbelandde. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanbelandde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.