aanbelden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanbelden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈambɛldə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·bel·den

Werkwoord

vervoeging van
aanbellen

aanbelden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanbellen
    • ...dat wij aanbelden. 
    • ...dat jullie aanbelden. 
    • ...dat zij aanbelden. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanbelden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.