aanbewijs

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanbewijs    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈambəwɛis/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·be·wijs

Werkwoord

vervoeging van
aanbewijzen

aanbewijs

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbewijzen
    • ... dat ik aanbewijs. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'aanbewijs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.