aanbidt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanbidt    (hulp, bestand)
  • IPA: /amˈbɪt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·bidt

Werkwoord

vervoeging van
aanbidden

aanbidt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbidden
    • Jij aanbidt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbidden
    • Hij aanbidt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanbidden
    • Aanbidt! 
     Je dient wat je aanbidt.[1]
     Kendal aanbidt hem en hij is zijn vader.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord aanbidt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. “Schildpadden tot in het oneindige” (2017), Gottmer , ISBN 9789025768652
  2. Victoria Holt
    “Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.