aanbonden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanbonden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈambɔndə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·bon·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanbinden |
aanbonden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanbinden
- ...dat wij aanbonden.
- ...dat jullie aanbonden.
- ...dat zij aanbonden.
- ...dat wij aanbonden.
Gangbaarheid
- Het woord aanbonden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.