aanboor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanboor    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈambor/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·boor

Werkwoord

vervoeging van
aanboren

aanboor

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanboren
    • ... dat ik aanboor. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanboor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.