aanbreiden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanbreiden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈambrɛidə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·brei·den

Werkwoord

vervoeging van
aanbreien

aanbreiden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanbreien
    • ...dat wij aanbreiden. 
    • ...dat jullie aanbreiden. 
    • ...dat zij aanbreiden. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanbreiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.