aaneenkoppelt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aaneenkoppelt    (hulp, bestand)
  • IPA: /anˈenkɔpəlt/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·een·kop·pelt

Werkwoord

vervoeging van
aaneenkoppelen

aaneenkoppelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenkoppelen
    • ... dat jij aaneenkoppelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenkoppelen
    • ... dat hij aaneenkoppelt. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'aaneenkoppelt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.