aanflitst

Uitspraak

• Geluid:  aanflitst    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈaɱflɪtst / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• aan·flitst

Werkwoord

aanflitst

1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanflitsen
   

   • ... dat jij aanflitst. 

2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanflitsen
   

   • ... dat hij aanflitst. 

Gangbaarheid

• Het woord aanflitst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.