aangekleders

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aangekleders    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaŋɣəˌkledərs/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·ge·kle·ders

Bijvoeglijk naamwoord

aangekleders

  1. partitief van de vergrotende trap van aangekleed
    • Dat is iets aangekleders... 

Gangbaarheid

  • Het woord 'aangekleders' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.