aangekleed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aangekleed    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaŋɣəˌklet/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·ge·kleed
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aangekleedaangeklederaangekleedst
verbogen aangekledeaangekledereaangekleedste
partitief aangekleedsaangekleders-

Bijvoeglijk naamwoord

aangekleed

  1. met kleren aan
Antoniemen
Spreekwoorden
  • een aangeklede boterham: een boterham met veel beleg
  • een aangeklede borrel: een borrelfeestje met hapjes
  • aangekleed gaat uit! : over iemand die zich overdreven mooi heeft gemaakt
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: aankleden…
verbogen vorm: aangeklede

aangekleed

  1. voltooid deelwoord van aankleden

Gangbaarheid

  • Het woord aangekleed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.