aangetogen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aangetogen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·ge·to·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • afleding van aantiegen
stellend
onverbogen aangetogen
verbogen aangetogene

Bijvoeglijk naamwoord

aangetogen [1]

  1. als kleding aangetrokken
     Enige ogenblikken later kwamen de Franse heren met hun wapens aangetogen uit het kasteel.[2]
     Een witte nachtkolder aangetogen hebbende, liep zij in een diepe bedenking heen en weer in de kamer, en liet niet de minste lust tot slapen blijken: haar vlammende ogen dwaalden halsstarrig rond.[2]
     Ik heb het harnas aangetogen en nu blijft het aan mijn lichaam, tot de dag der verlossing; - ik vecht met mijn neef Gwyde en wil van geen uitstel horen.[2]


Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'aangetogen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. 1 2 3 “De leeuw van Vlaanderen” (1838), Davidsfonds/Clauwaert, ISBN 9063063334
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.