aanhoor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanhoor    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanhor/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·hoor

Werkwoord

vervoeging van
aanhoren

aanhoor

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhoren
    • ... dat ik aanhoor. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanhoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.