aankleeft

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aankleeft    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaŋkleft/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·kleeft

Werkwoord

vervoeging van
aankleven

aankleeft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankleven
    • ... dat jij aankleeft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankleven
    • ... dat hij aankleeft. 

Gangbaarheid

  • Het woord aankleeft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.