aankleven

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aankleven    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaŋklevə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·kle·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aankleven
kleefde aan
aangekleefd
zwak -d volledig

Werkwoord

aankleven

  1. aanhangen, eigen zijn
  2. overgankelijk door lijmen bevestigen
    • Deze mini IR-zender wordt met zijn unieke zelfklevende houder tegen de IR-ontvanger van een AV-apparaat aangekleefd. 

Gangbaarheid

  • Het woord aankleven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.