aanleerden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanleerden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanlerdə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·leer·den

Werkwoord

vervoeging van
aanleren

aanleerden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanleren
    • ...dat wij aanleerden. 
    • ...dat jullie aanleerden. 
    • ...dat zij aanleerden. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanleerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.