aanleert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanleert    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanlert/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·leert

Werkwoord

vervoeging van
aanleren

aanleert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanleren
    • ... dat jij aanleert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanleren
    • ... dat hij aanleert. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanleert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.