aanmoedigend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanmoedigend    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanmudəɣənt/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·moe·di·gend
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: aanmoedigen
verbogen vorm: aanmoedigende

aanmoedigend

  1. onvoltooid deelwoord van aanmoedigen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aanmoedigendaanmoedigenderaanmoedigendst
verbogen aanmoedigendeaanmoedigendereaanmoedigendste
partitief aanmoedigendsaanmoedigenders-

Bijvoeglijk naamwoord

aanmoedigend

  1. stimulerend, ondersteunend, opjuttend, enthousiast
    • Luid gejuich, aanmoedigend geschreeuw: ,,Kom op!’’ De Prinsenbeekse Janny Martels (47) loopt de finish over, ondersteund door twee EHBO-ers. Ze is officieel de allerlaatste die de eindstreep haalt. Bij de afmeldbalie barst ze in huilen uit als ze hoort dat ze het écht gehaald heeft. [1] 
    • Met in het geval van de Eiberrun wel de plussen van extra sfeer door aanmoedigend publiek en contact onderweg. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord aanmoedigend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.