aannam

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aannam    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanɑm/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·nam

Werkwoord

vervoeging van
aannemen

aannam

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aannemen
    • ... dat ik aannam. 
    • ... dat jij aannam. 
    • ... dat hij, zij, het aannam. 
     Maar de kokkinnen bij de bouw van de Spoorlijn Bergen waren anders dan Britta, zijn verhuurster en, naar hij aannam, de eigenaresse van het houten huisje aan de rivieroever.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord aannam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.