aanplak
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanplak (hulp, bestand)
- IPA: / ˈamplɑk / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·plak
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanplakken |
aanplak
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanplakken
- ... dat ik aanplak.
Gangbaarheid
- Het woord aanplak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.