aanplantten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanplantten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈamplɑntə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·plant·ten

Werkwoord

vervoeging van
aanplanten

aanplantten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanplanten
    • ...dat wij aanplantten. 
    • ...dat jullie aanplantten. 
    • ...dat zij aanplantten. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanplantten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.