aanpreekte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanpreekte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·preek·te

Werkwoord

vervoeging van
aanpreken

aanpreekte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanpreken
    • ... dat ik aanpreekte. 
    • ... dat jij aanpreekte. 
    • ... dat hij, zij, het aanpreekte. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'aanpreekte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.