aanspeelbaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanspeelbaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /anˈspelbar/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·speel·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aanspeelbaaraanspeelbaarderaanspeelbaarst
verbogen aanspeelbareaanspeelbaardereaanspeelbaarste
partitief aanspeelbaarsaanspeelbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

aanspeelbaar

  1. (in balsporten) vrijstaand zodat de bal naar die speler gespeeld kan worden zonder dat de tegenpartij de bal onderschept
    • In de details verwijst De Boer vaak naar situaties en spelers in de Europese top, vertelt De Jong. „Neem Cristiano Ronaldo, die sprint recht op zijn tegenstander af en verandert dan ineens van looprichting. Dan is hij aanspeelbaar. Daar bedenken onze trainers dan een oefening op, zodat wij ons eigen kunnen maken wat je ziet in die topwedstrijden.”[1] 

Gangbaarheid

  • Het woord aanspeelbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Bart Hinke NRC 4 mei 2013
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.