aansprak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aansprak    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈansprɑk/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·sprak

Werkwoord

vervoeging van
aanspreken

aansprak

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanspreken
    • ... dat ik aansprak. 
    • ... dat jij aansprak. 
    • ... dat hij, zij, het aansprak. 
     Als iemand hen erop aansprak, zou hij wel een excuus verzinnen.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord aansprak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.