aantrof

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aantrof    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈantrɔf/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·trof

Werkwoord

vervoeging van
aantreffen

aantrof

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aantreffen
    • ... dat ik aantrof. 
    • ... dat jij aantrof. 
    • ... dat hij, zij, het aantrof. 
     Nadat ik Jeroen in de douchecel aantrof, draaide ik meteen de kraan dicht.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord aantrof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.