aanviel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanviel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱvil / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·viel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanvallen |
aanviel
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanvallen
- ... dat ik aanviel.
- ... dat jij aanviel.
- ... dat hij, zij, het aanviel.
- ... dat ik aanviel.
Gangbaarheid
- Het woord aanviel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.