aanvallen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvallen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaɱvɑlə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·val·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanvallen
/'an.vɑ.lə(n)/
viel aan
/vil 'an/
aangevallen
/'an.ɣə.vɑ.lə(n)/
klasse 7 volledig

Werkwoord

aanvallen

  1. overgankelijk aangrijpen
  2. overgankelijk het initiatief nemen in het gevecht, aantasten
    • In mei 1940 werden de Lage Landen aangevallen. 
  3. ~ op: kritiek geven op
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Zelfstandig naamwoord

deaanvallenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aanval
     Ze gaf over en kreeg aanvallen van diarree.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord aanvallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.