aanvoegend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvoegend    (hulp, bestand)
  • IPA: /aɱˈvuɣənt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·voe·gend
stellend
onverbogen aanvoegend
verbogen aanvoegende
partitief aanvoegends

Bijvoeglijk naamwoord

aanvoegend

  1. een wens of veronderstelling uitdrukkend

Werkwoord

vervoeging van: aanvoegen
verbogen vorm: aanvoegende

aanvoegend

  1. onvoltooid deelwoord van aanvoegen

Gangbaarheid

  • Het woord aanvoegend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.