aanvuur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanvuur (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱvyr / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·vuur
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanvuren |
aanvuur
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvuren
- ... dat ik aanvuur.
Gangbaarheid
- Het woord aanvuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.