aanvuren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvuren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaɱvyrə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·vu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanvuren
vuurde aan
aangevuurd
zwak -d volledig

Werkwoord

aanvuren

  1. overgankelijk aanwakkeren
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanvuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.