aanwezigen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanwezigen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaɱwezəɣə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·we·zi·gen

Zelfstandig naamwoord

deaanwezigenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aanwezige
     Alsof het zo was afgesproken, stapte Denise de kamer binnen op het moment dat zij alle aanwezigen kort had bekeken.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord aanwezigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.