aanzienlijker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanzienlijker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·zien·lij·ker

Bijvoeglijk naamwoord

aanzienlijker

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van aanzienlijk
     ' 'Je zou denken dat ze dan een aanzienlijker iemand gekozen zou hebben.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord aanzienlijker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Victoria Holt
    “Gevangene van de Pasja” (1989), Saga, ISBN 9788726484915
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.