aardde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aardde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aard·de

Werkwoord

vervoeging van
aarden

aardde

  1. enkelvoud verleden tijd van aarden
    • Ik aardde. 
    • Jij aardde. 
    • Hij, zij, het aardde. 
     Volgens haar dossier aardde Josta goed bij haar nieuwe ouders.[1]
     Het was een pienter kereltje, vriendelijk in zijn optreden; hij aardde beslist niet naar een van zijn ouders.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord aardde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. “Het dossier” (2017), Luitingh-Sijthoff , ISBN 9789021042503
  2. Victoria Holt
    “In de schaduw van de troon” (1978), Saga, ISBN 9788726484885
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.