abarbetar

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /a.βaɾ.βe.teˈaɾ/
Woordafbreking
  • a·bar·be·tar

Werkwoord

abarbetar

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
abarbetar
abarbetaba
abarbetado
volledig
  1. overgankelijk (scheepvaart) sjorren
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.