abochornar

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /a.β̞o.ʧoɾ.ˈnaɾ/
Woordafbreking
  • a·bo·chor·nar

Werkwoord

abochornar

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
abochornar
abochornaba
abochornado
volledig
  1. overgankelijk verstikken, doen stikken (van de hitte)
  2. doen blozen (van schaamte)
  3. beschamen, in verlegenheid brengen
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.