beschamen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beschamen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·scha·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beschamen
beschaamde
beschaamd
zwak -d volledig

Werkwoord

beschamen

  1. overgankelijk verlegen maken
    • Zijn schandalige gedrag beschaamde zijn ouders. 
  2. teleurstellen
    • Hij beschaamde het vertrouwen dat zijn vrienden in hem gesteld hadden door het geleende geld niet terug te betalen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beschamen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.