accessoires

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  accessoires    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ac·ces·soi·res
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bijkomende zaken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1503 [1]

Zelfstandig naamwoord

deaccessoiresmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord accessoire

Gangbaarheid

  • Het woord accessoires staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Frans

Bijvoeglijk naamwoord

accessoires

  1. vrouwelijk en mannlijk meervoud van accessoire

Zelfstandig naamwoord

accessoires mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord accessoire
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.