acompañar

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /a.kom.pa.'ɲaɾ/
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
acompañar
acompañaba
acompañado
volledig
Woordafbreking
  • a·com·pa·ñar

Werkwoord

acompañar

  1. overgankelijk meegaan (met), begeleiden, vergezellen
  2. begeleiden, accompagneren (muziek)
  3. insluiten, bijvoegen, meezenden
Synoniemen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.