acuciar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
acuciar
acuciaba
acuciado
volledig

Werkwoord

acuciar

Woordafbreking
  • a·cu·ciar
  • overgankelijk
  1. ophitsen, opstoken, aansporen
  2. tot haast/spoed aanzetten
  3. lastig vallen
  4. hevig verlangen
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.