adjusteer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  adjusteer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ad·jus·teer

Werkwoord

vervoeging van
adjusteren

adjusteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van adjusteren
    • Ik adjusteer. 
  2. gebiedende wijs van adjusteren
    • Adjusteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van adjusteren
    • Adjusteer je? 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.