adjusteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  adjusteren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɑtjʏsˈterə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ad·jus·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
adjusteren
adjusteerde
geadjusteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

adjusteren

  1. overgankelijk (techniek) afregelen, afstellen
      Het instrument kan zoodanig worden geadjusteerd dat σ direct in dynes/cm kan worden afgelezen.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord 'adjusteren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. adjusteren op website: Etymologiebank.nl
  3. Weblink bron
    Dekker, W.A.L.
    “Handleiding voor het biochemisch practicum” (1939)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.