aedificare

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˌaɛ̯dɪfɪˈkaːrɛ/
Woordafbreking
  • ae·di·fi·ca·re
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van aedēs (woonhuis) met het achtervoegsel -ficare (maken).
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
aedĭfĭcāre aedĭfĭco aedĭfĭcāvi aedĭfĭcātum
eerste vervoeging volledig

Werkwoord

aedĭfĭcāre

  1. bouwen, opbouwen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.