afatisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afatisch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • afa·tisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudgriekse άφατος.
  • afgeleid van afasie met het achtervoegsel -isch
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen afatischafatischer
verbogen afatischeafatischere
partitief afatischafatischers-

Bijvoeglijk naamwoord

afatisch

  1. lijdend aan afasie
    • Ze spelt niet goed en is afatisch. 
  2. betrekking hebbend op afasie
    • Zij lijdt aan een afatische stoornis. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord afatisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
41 %van de Nederlanders;
41 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.