afbonkte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afbonkte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·bonk·te

Werkwoord

vervoeging van
afbonken

afbonkte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afbonken
    • ... dat ik afbonkte. 
    • ... dat jij afbonkte. 
    • ... dat hij, zij, het afbonkte. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'afbonkte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.