afilar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afilar
afilaba
afilado
volledig

Werkwoord

afilar

Woordafbreking
  • a·fi·lar
  1. overgankelijk slijpen, scherpen, wetten
  2. (zuidelijk Zuid-Amerika) flirten met
Verwante begrippen
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.