afklemt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afklemt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·klemt

Werkwoord

vervoeging van
afklemmen

afklemt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afklemmen
    • ... dat jij afklemt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afklemmen
    • ... dat hij afklemt. 

Gangbaarheid

  • Het woord afklemt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.