afklemmen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afklemmen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·klem·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afklemmen
klemde af
afgeklemd
zwak -d volledig

Werkwoord

afklemmen

  1. overgankelijk met een klem de vrije doorstroming of doorgang belemmeren
    • Hij had de slang eerst afgeklemd en liet nu de vloeistof geleidelijk in de oplossing druppelen. 

Gangbaarheid

  • Het woord afklemmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.